Mavro Petros


Zo lang als ik kon heb ik het vóór me gehouden, in de hoop dat het weg zou gaan of 'over zou waaien'.

Zijn wij als burgers veroordeeld elk jaar opnieuw ondergedompeld te worden in een discussie die voor een meerderheid onaangenaam over komt? Is het voor de zoveelste keer de minderheid die het voor de meerderheid bepaalt dat we deze discussie door de strot gedrukt krijgen? Wegkijken helpt niet, het is overal. Wachten tot de storm geluwd is helpt maar ten dele, want hij steekt, nu al jaren, telkens opnieuw de kop op. De discussie in alle hevigheid aangaan dan? Ook dat voelt ongelooflijk onnatuurlijk aan, omdat het een discussie op de verkeerde plaats is. Er hoort, wat mij betreft helemaal geen discussie te zijn.

Voor mijn gevoel is er een discussie gestart door een groep die zichzelf in het middelpunt van diezelfde discussie heeft geplaatst, terwijl het onderwerp volledig onterecht en onnodig is. Het enge is dat ik ergens in dit traject, zonder dat ik dat zelf wilde, een persoon in één klap 'kwijt ben geraakt'. Kennelijk had ik een opmerking van deze persoon in de verste verte niet zien aankomen en is deze, van een uiterst sympathieke en verstandige landgenoot, als een blad aan een boom omgedraaid naar een onsympathieke zelfs irritante landgenoot.

Deze persoon was regelmatig te gast bij een favoriet praatprogramma, maar is sinds het omdraaien van het blad aan de boom, nooit meer in dit programma verschenen. Kennelijk waren méér mensen anders over deze persoon gaan denken. Ik ben ervan overtuigd dat aan de basis van dit trieste gegeven, deze beangstigende constatering, een verschijnsel ligt wat telkens overal om je heen de kop op steekt, namelijk zelf-discriminatie. Ik stelde vast dat het hier, voor de zoveelste keer, óók weer het geval was.

Dat je een publieke figuur enorm mag en waardeert om allerlei intelligente uitspraken over de meest uiteenlopende onderwerpen en het volgende moment onuitstaanbaar vindt, is een verschijnsel dat op zichzelf al treurig genoeg is. Wanneer je moet vaststellen dat de oorsprong van deze ommekeer, in mijn beleving van deze landgenoot, gelegen is in een, naar mijn mening, over zichzelf afgeroepen achterstelling, dan is dat des te verdrietiger. Dat je in korte tijd verandert van favoriet in zeurpiet èn ziele piet is een rampscenario.Wie zijn oren en ogen de kost geeft merkt dat er, samen met een heleboel anderen die elkaar allemaal na lijken te roepen, onder deze minderheidsgroepen, zonder uitzondering gevonden wordt dat men achtergesteld wordt. Dat er bijvoorbeeld bij criminaliteit alleen maar op hen gelet wordt. Hiér in dit stuk echter gaat het om een ander fenomeen: de hoofdrolspelers van een kinderfeest.

Over de ruggetjes van jonge- en dus onervaren, nog 'gelovende kinderen' wordt er door volwassen, ervaren en 'niet meer gelovende' mensen een discussie gevoerd, waarvan de laatste groep nota bene toegeeft dat het om een kinderfeest gaat.

De 'gelovende kinderen' hebben part noch deel aan het hele gekibbel, wat nauwelijks meer als zodanig bestempeld kan worden, maar zij ondergaan wèl de gevolgen. Gevolgen bijvoorbeeld in de vorm van protesten tijdens een intocht. Tijdens interviews met de genoemde kinderen, beweren onderzoekers, dat op een groep van 25 kinderen er één of twee moeite hebben met het onderwerp. Gezien het feit dat ik zelf tientallen jaren met het bijltje gehakt heb, ben ik van mening dat ik recht van spreken heb als ik zeg dat ik mij in de hele discussie niét herken. Sterker nog, dat ik hoe langer de discussie door gaat, ik er méér van overtuigd ben dat de oorsprong van alles ligt in de zelf discriminatie van degenen die het van de daken schreeuwen. De twee kinderen die er in het interview van de onderzoekers 'moeite mee hebben', spreken mogelijk enkel uit loyaliteit met hun ouders. Degenen die het van de daken schreeuwen halen er zelfs grote persoonlijkheden met wereldfaam bij, om hun mening kracht bij te zetten en blazen het zo op tot ongekende proporties, terwijl het nog altijd om een kinderfeest gaat.

Om te illustreren dat het kinderzieltje teer en onschuldig is en het niet verdient om zó een speelbal te worden van een grote mensen ruzie, het volgende. In een van de laatste jaren van mijn actieve loopbaan als onderwijzer zat er een jongetje in de klas, we noemen hem even Ricardo, die de vrolijkheid en onbekommerdheid zelve was. Hij was een door Kees en Annie geadopteerd kereltje en exáct het tegenovergestelde van alle andere blanke kindjes met sluik haar in zijn groep. Kinderen gaan zo gemakkelijk om met verschillen en Ricardo was simpelweg Ricardo en gewoon 1/25 deel van de groep waarin hij zat. Gelukkig waren zijn klasgenootjes niet bevooroordeeld dankzij hun verstandige ouders. Alles verliep prima, ook toen er een spannende tijd aan brak. Deze groep was in zijn geheel nog 'gelovend' en het grote feest stond voor de deur. In aanzet tot de dingen, die in het kader van dit grote kinderfeest te gebeuren stonden, is me één beeld ontzettend duidelijk bijgebleven. Het beeld waarin de groep al knutselend voorpret zat te hebben om het naderende feest waarbij Ricardo, net als veel klasgenootjes een kleurige muts met een veer droeg. Een feestelijk hoofddeksel gemaakt van crêpepapier en gewoon gekleurd papier, wat maar één keer per jaar dit uiterlijk had. Er werd gelachen, niet uitgelachen, er was een opperbeste stemming, er klonken zéker geen vervelende opmerkingen. Deze kinderen waren overduidelijk ook niet bezig met negatieve dingen, omdat er een feest op komst was, waar ze ongelooflijk veel zin in hadden. Gelukkig hadden ze ook ouders die geen negativiteit rondstrooiden, er waren zelfs ouders die kwamen helpen met het knutselen. Alles, zoals gezegd, in een opperbeste stemming.

Om andermaal te illustreren dat het sinds jaar en dag niemands bedoeling is geweest om welke bevolkingsgroep dan ook te benadelen, druk ik hier integraal de tekst af van een muziekband uit Tilburg: 'VOF de Kunst', die zich in een lied iets af vraagt. Uit de tekst blijkt dat blanke mensen totaal ongeschikt zijn om de taken te verrichten die liggen te wachten. Voor de duidelijkheid: dit lied draaide ik 20 jaar geleden al tot volle tevredenheid van iedereen. Niet in de laatste plaats, van de kinderen.

Ik vraag me af, zijn er witte zwarte pieten.
Zijn er witte zwarte pieten in Madrid?
Ik vraag me af, zijn er witte zwarte pieten?
Wie kan mij vertellen hoe dat zit? Zijn er witte zwartepieten da's de vraag die ieder kind
zo graag zou willen stellen aan de Sint. De witte zwarte pieten zijn niet aardig zegt de Sint.
Ze dreigen met de zak en met de roe
Het is misschien een beetje eigenaardig zegt de Sint.
Maar ik neem ze liever nergens mee naar toe. Ik vraag me af, zijn er witte zwarte pieten.
Zijn er witte zwarte pieten in Madrid?
Ik vraag me af, zijn er witte zwarte pieten.
Wie kan mij vertellen hoe dat zit? Zijn er witte zwartepieten das de vraag die ieder kind
zo graag zou willen stellen aan de Sint. De witte zwarte pieten zijn niet handig zegt de Sint.
De stoomboot zou vergaan met man en muis.
En daarom doe ik liever maar verstandig zegt de Sint
en ik laat de witte pieten thuis,
O ik laat de witte pieten thuis

Zo heb ik in mijn hele loopbaan nooit, maar dan ook echt nóóit negativiteit meegemaakt omtrent dit feest. Zéker niet als het om de 'gelovigen' ging. Om dié groep zou het ook moeten gaan! Bij de wat ouderen, die het spel nog een tijdje mee speelden en surprises voor elkaar moesten maken, had je wel eens wat strubbelingen. Het ging dan over: het zich er wat eenvoudig van af maken tijdens het in elkaar knutselen van een verrassing voor een klasgenootje.

Misschien ben ik daar 'blind' voor geweest: voor tekenen van achterstelling van groepen die in de minderheid zijn vanwege hun uiterlijk. Toch heb ik ook van collega's nooit gehoord van belediging, laat staan verschil in behandeling van minderheidsgroepen. Zij werden eerder met vóórdeel behandeld om zelfs ook maar het vermóeden van achterstelling te voorkomen.

Nee, ik ben er duidelijk van overtuigd dat over de kwetsbare ruggetjes van de 'gelovigen' een onnodige en verbeten discussie wordt uitgevochten 'dankzij' deze zelf discriminatie.

Tegelijkertijd ben ik er van overtuigd dat wanneer deze landelijke aanvaring er niét geweest was, we met zijn allen verder waren geweest in de toenadering tot elkaar dan nu. Tevens hadden die lieve kleine 'gelovigen' een fijner en rustiger feest kunnen vieren. Het maakt hun niets uit over welke kleur het gaat, zij houden van alle kleuren. Je kunt ze zelfs de roetvegen 'verkopen', hun fantasie reikt verder dan de onze. Het maakt hun niet uit hoe rood de lippen zijn of met hoeveel goud hun vriend behangen is. Het maakt hun niet uit wat voor domme streken deze figuur soms uit haalt. Dat doet iedereen wel eens. Vaak genoeg moet de tegenspeler met de puntige hoed uit een benarde positie gered worden door de slimheid van zijn begeleider. Ik zei al: de fantasie van de kinderen kent geen grenzen.

Het donkerste beeld wat mij voor ogen staat is het beeld van een steeds weer terugkerend gesoebat over een feest waar de doelgroep fijn van moet kunnen genieten. Laat die kleintjes met rust en houd op over een achterstelling die niemand bedoeld heeft en houd zéker op met steeds weer opnieuw jezelf te bestempelen als slachtoffer en dat de meerderheid om je heen het steeds op jouw verleden, of dat van je voorouders en je uiterlijk gemunt heeft. Nee, 'ze' hebben het gemunt op een leuk feest. Zéker voor al onze 'gelovige' kinderen.

Ik vraag aan de man met de puntige hoed maar één cadeautje: dat er volgend jaar niet wéér een discussie losbrandt met lieden die niet sympathiek gevonden wíllen worden.

Waarom manoeuvreert deze minderheidsgroep de meerderheid in een positie van waaruit men zich genoodzaakt voelt zich te moeten verdedigen voor gedrag dat het nooit heeft bedoeld. Van deze meerderheid heeft 99% de intense wens om áárdig gevonden te worden door de medemens, inclusief de mensen die hier nu een misplaatst punt over achterstelling proberen te maken. Ze zijn zelfs bereid om de ander ter wille te zijn en een oud en traditioneel feest aan te passen en te laten evolueren om zo degene die er zo'n moeite mee hebben tegemoet te komen door allerlei kleuren toe te laten, inclusief de roetveeg versie. Hoeveel integratie wil je hebben van de kant van de mensen die dit feest al eeuwen vieren? Hoeveel moet er nog tegemoet gekomen worden? Wanneer kan het gezeur over het koloniale verleden stoppen? Woorden die kinderen in de 'gelovige leeftijd' niet eens uit kunnen spreken en waar ze in de verste verte niet mee bezig zijn. Waar die lieve kindjes wèl mee bezig zijn is een sprookje. Een sprookje van een héle oude man met een wit paard en een witte baard en een begeleider die in veel gevallen briljant is, grappig en zelfs lief is.

Laten we vooral ons verstánd gebruiken, zodat die kleintjes hun gevoél kunnen blijven gebruiken! Laten we lief zijn voor elkaar!!!


©2016 André Verhagen | Alle rechten voorbehouden
Mogelijk gemaakt door Webnode
Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin